LOGOPEDIE IS RUIMER DAN U DENKT
WAT IS LOGOPEDIE?
Logopedie is een paramedisch beroep dat zich bezighoudt met de preventie (preventieve logopedie), het onderzoek naar en de behandeling van stoornissen en beperkingen met betrekking tot spraak, taal, stem en gehoor. Deze beperkingen en stoornissen hebben vaak een grote impact op het leven, zeker als ze de ontwikkeling van een kind doen stagneren. Logopedie pakt de brede problematiek bij de bron aan.
MEER DAN ALLEEN EEN SPRAAKLERAAR
Het woord 'logopedie' is samengesteld uit de Griekse woorden 'logos' en 'paidein'. 'Logos' staat voor gesproken woord en 'paidein' voor opvoeden. Logopedie betekent dus letterlijk vertaald 'opvoeden tot het gesproken woord'. Vroeger gebruikte men hiervoor wel eens de term 'spraakleraar'. Logopedie heeft inmiddels een hele ontwikkeling doorgemaakt. Logopedie houdt ook in: hulpverlening bij stoornissen en beperkingen in de communicatie. Communicatie is meer dan praten alleen. Communicatie omvat vele uitingsvormen, waaronder taal, lezen en schrijven, gebaren, spraakafzien en ondersteunde communicatiesystemen.
Een groot deel van de logopedisten werkt als zelfstandige in een eigen praktijk of een groepspraktijk. Sommige logopedisten werken in een multi-disciplinaire praktijk (met psycholoog, kinesist, ...). Andere logopedisten werken in dienstverband in het buitengewoon onderwijs, in instellingen voor personen met een verstandelijke handicap, centra voor ambulante revalidatie, rusthuizen en ziekenhuizen. Sommige logopedisten geven les aan hogescholen of universiteiten
OVERZICHT VAN LOGOPEDISCHE STOORNISSEN
TAALSTOORNISSEN BIJ KINDEREN
De taalontwikkeling verloopt volgens een bepaald patroon (de verschillende stadia van de taalontwikkeling). Bij een aantal kinderen kent deze ontwikkeling een vertraagd of afwijkend verloop. Logopedisten spreken dan over een dysfatische ontwikkeling of een primaire taalontwikkelingsstoornis. De stoornis treft zowel de ontwikkeling van de taalvorm (verbuigingen en vervoegingen en de zinsbouw), de taalinhoud (woordenschat) als het taalgebruik. Soms vertoont het kind ook kenmerken van hyperkinetisch gedrag en stoornissen in de aandacht en de concentratie. Als de taal zich niet normaal ontwikkelt ten gevolge van een verstandelijke handicap, een gehoorstoornis of een psychische stoornis, dan spreken we van een secundaire taalontwikkelingsstoornis.
AFASIE
Afasie is een verworven taalstoornis na een beroerte of een trauma. Iemand met afasie verliest door een hersenletsel zijn vermogen om taal te begrijpen en/of te gebruiken. Ook het lezen en schrijven kunnen aangetast zijn. Andere bijkomende stoornissen zijn: verlammingen, problemen met het geheugen, oriëntatieproblemen, ...
DYSLEXIE, DYSORTHOGRAFIE EN DYSCALCULIE
Dyslexie, dysorthografie en dyscalculie vinden hun oorsprong in tekorten in het taalvermogen van het kind, terwijl er sprake is van een normale intelligentie. Het kind heeft dan problemen met het omzetten van de gesproken taal in geschreven taal (spellen). Maar ook het omzetten van schrijftaal naar spraak (lezen) verloopt moeilijk. Bij rekenstoornissen of dyscalculie is er sprake van een onvermogen bij specifieke rekenvaardigheden zoals de procedurele aspecten van de wiskunde. Logopedisten behandelen deze stoornissen. Bijlessen of begeleidingen horen niet tot de taken van een logopedist.
SPRAAKSTOORNISSEN
Spraakstoornissen kunnen betrekking hebben tot de ontwikkeling van de spraak maar kunnen ook verworven zijn. Spraakstoornissen kunnen deel uitmaken van een ruimer medisch probleem. We zetten de categorieën even op een rij:
-
Fonetische en fonologische articulatiestoornissen: Jonge kinderen leren doorheen de ontwikkeling stap voor stap alle klanken. Het is dan ook normaal dat kinderen op jonge leeftijd nog spraakproblemen ondervinden. We spreken pas van een articulatiestoornis als het kind achterop blijft in zijn spraakontwikkeling in vergelijking met leeftijdsgenootjes. Binnen de articulatie wordt er een onderscheid gemaakt tussen fonologische articulatiestoornissen en fonetische articulatiestoornissen.
Bij een fonologische articulatiestoornis blijft het kind vereenvoudigingsprocessen toepassen die normaal gezien op een bepaalde leeftijd zouden moeten verdwenen zijn. Het kind heeft moeite met de betekenistoekenning.
Voorbeelden van een fonologische articulatiestoornis:
-
Backing: De articulatieplaats verschuift van voor naar achter (dier –> kier).
-
Devoicing: Stemhebbende medeklinkers worden vervangen door stemloze medeklinkers (beer–> peer).
-
Gliding: De /l/ en de /r/ worden vervangen door een /w/ of een /j/ (lief–> wief of jief).
Wanneer een kind een bepaalde klank niet correct kan uitspreken wordt deze klank vaak vervormd en spreekt men van een fonetische articulatiestoornis. Dit is vaak te wijten aan een foutieve articulatieplaats en/of articulatiewijze. Hier heeft het kind moeite met de motorische productie van de klank.
Voorbeelden van een fonetische articulatiestoornis:
-
Interdentaliteit: Het uitspreken van klanken met de tong tussen de tanden.
-
Addentaliteit: Het uitspreken van klanken met de tong tegen de tanden.
-
Sigmatisme: problemen met de motorische productie van de /s/ en de /z/.
-
Rhotacisme: problemen met de motorische productie van de /r/.
-
Dysglossie: Met dysglossie wordt verwezen naar een articulatiestoornissen ten gevolge van een structurele anomalie van de perifere articulatie-organen.
-
Dysartrie: Dysartrie is een spraakstoornis die wordt veroorzaakt door een beschadiging van het zenuwstelsel (bijvoorbeeld na een craniaal trauma, CVA, tumor,...) . Hierdoor kan de spraakverstaanbaarheid verminderd zijn. Er kunnen problemen optreden bij ademhaling, stemgeving, resonantie, uitspraak en zinsmelodie (prosodie). De ernst varieert van een lichte vorm (die voor de omgeving weinig merkbaar is) tot een anartrie (geen functionele spraak). Het taalvermogen van een persoon met dysartrie is intact.
-
Chronische spraakstoornissen: Chronische spraakstoornissen omvatten stoornissen waarbij de spraak moeilijk verstaanbaar is omwille van een stoornis in de spierspanning en/of de coördinatie van de spieren. Dit is onder andere het geval bij:
-
neuromusculaire aandoeningen met inbegrip van spino-cerebellaire aandoeningen
-
ziekte van Parkinson of Huntington
-
demyeliniserende aandoenigen van het centraal zenuwstelsel (bv. MS)
-
hersenverlamming bij kinderen (CP) tot de leeftijd van 3 jaar
-
ALS
AFWIJKENDE MONDGEWOONTEN
Afwijkende mondgewoonten zijn foutieve mondgewoonten zoals duimzuigen, de gewoonte om langs de mond te ademen en foutief slikken. Die stoornissen kunnen een foutieve tongligging veroorzaken. Daardoor wordt de articulatie vaak verstoord. Daarnaast kunnen afwijkende mondgewoonten ook kaak- en gebitsafwijkingen in de hand werken. Een orthodontische aanpassing heeft ten volle nut als deze verkeerde mondgewoonten ook opgelost worden. Het onderzoek en de behandeling van deze tekorten in mondgewoonten is de taak van een logopedist.
SCHISIS (DOORVERWIJZING NAAR GESPECIALISEERDE COLLEGA’S)
Schisis is een aangeboren opening in de bovenlip, de kaak en/of het verhemelte. Een kind met schisis ontwikkelt zich normaal, maar zal extra medische zorg en aandacht nodig hebben. De behandeling zal naast heelkundige ingrepen (en afhankelijk van het schisistype) bestaan uit het begeleiden en behandelen van eventuele problemen bij het voeden (minder zuigkracht, terugvloei langs de neus,…), het gehoor en de spraakontwikkeling.
STOTTEREN (DOORVERWIJZING NAAR GESPECIALISEERDE COLLEGA’S)
Stotteren is een stoornis in het vloeiende verloop van de spreekbeweging. Stotteren kan zich uiten in het herhalen van klanken of woorddelen, het aanhouden van klanken of het blokkeren bij het op gang komen van de stemgeving en de articulatie. Naarmate de stoornis ernstiger wordt, treden secundaire gedragingen op. We zien dan bijvoorbeeld negatieve emotionele en cognitieve reacties. Deze kunnen resulteren in spreekangst en vermijdingsgedrag. Stotteren begint nagenoeg steeds tussen het tweede en het zevende levensjaar. Vroegtijdig ingrijpen is cruciaal om stotteren niet te laten evolueren tot een handicap.
STEMSTOORNISSEN (DOORVERWIJZING NAAR GESPECIALISEERDE COLLEGA’S)
Met stemproblemen kunt u best eens langsgaan bij een neus-keel-oorarts. Voor logopedisch stemonderzoek en behandeling kunt u terecht in een stemkliniek of bij een gespecialiseerd zelfstandig logopedist. Binnen de nomenclatuur voor zelfstandig werkende logopedisten voorziet men enerzijds stemstoornissen en anderzijds problemen ten gevolge van laryngectomie.
GEHOORSTOORNISSEN (DOORVERWIJZING NAAR GESPECIALISEERDE COLLEGA’S)
Communiceren en spreken zijn moeilijk als u niet goed hoort. De logopedist kan onder meer ingeschakeld worden bij de volgende taken: gehooronderzoek, revalidatie na het aanpassen van een hoortoestel, trainen van het spraakafzien (liplezen), begeleiden van de spraak- en taalontwikkeling bij jonge kinderen met een aangeboren of vroegtijdig verworven gehoorstoornis.
SLIKSTOORNISSEN (DOORVERWIJZING NAAR GESPECIALISEERDE COLLEGA’S)
Na hersenletsel (bijvoorbeeld door een beroerte, ongeval, tumor) of een aandoening van het zenuwstelsel (zoals MS, Parkinson, ALS) kan de aansturing van gebruikte spieren bij het slikken voor problemen zorgen. Door een operatie in het hoofd- en halsgebied treden soms beschadigingen op of zijn er belemmeringen waardoor het eten en drinken minder gemakkelijk gaat, soms in die mate dat normaal eten bedreigd wordt of dat er sprake is van een aspiratierisico met luchtweginfecties tot gevolg.